Vaginisme

Vaginisme is een aandoening waarbij vrouwen tijdens seksueel contact de spieren van hun bekkenbodem aanspannen. Dit gebeurt buiten hun wil om maar kan zo sterk zijn dat er niets meer de vagina in kan komen. Vaginisme is een aandoening die op elke leeftijd kan voorkomen. Vaginisme heeft meestal een psychische oorzaak. Zoals angst voor pijn bij de penetratie, angst om zwanger te worden, een negatieve seksuele ervaring in het verleden... Soms ligt een lichamelijk probleem aan de basis: bijvoorbeeld littekenweefsel in de omgeving van de vagina of irritatie door condoomgebruik of zaaddodende middelen. De oorzaak bepaalt vaak of het probleem blijvend is of van voorbijgaande aard.

OORZAKEN

Oorzaken kunnen psychisch, psychosomatisch of louter lichamelijk zijn. Vaak wordt aangenomen dat vaginisme een ernstige psychologische oorzaak heeft of blijft voortbestaan door psychologische problemen (bv. relatieproblemen).

  1. Vooraleer men een behandeling van vaginisme start  is het belangrijk om eerst de medische oorzaken van vaginisme uit te sluiten.  Verscheidene organische pathologieën kunnen vaginisme faciliteren.
  2. Angst is ook een heel belangrijke factor die als onderhoudende trigger kan meespelen.  Angst voor het onbekende, angst voor intimiteit, angst voor zwangerschap en SOA's zijn slechts enkele voorbeelden. Verder is er in de meeste gevallen een angst voor pijn. Banale, kleine pijnervaringen kunnen angst voor pijn doen ontstaan waardoor de patiënt vaak in een vicieuze cirkel terechtkomt. Faalangst kan er ten slotte toe bijdragen dat deze angst voor pijn telkens wordt bekrachtigd waardoor men de vaginistische reactie op gang brengt. Men weet op voorhand dat men pijn zal hebben, daarom spant men de bekkenbodemspieren op waardoor gemeenschap pijnlijk blijft en zo creëert men vaginisme, een onbewuste en reflexmatige samenspanning van de bekkenbodemspieren.
  3. De partner kan ook een mogelijk inbreng hebben in het proces. De partner is in de eerste plaats zo voorzichtig omdat hij zijn vrouw geen pijn wilt doen, maar hoewel dit goed bedoeld is, kan het probleem (angst voor pijn) hier mede door in stand gehouden worden. Seksuele dysfuncties bij de man (erectieproblemen, premature ejaculatie) komen soms samen voor met seksuele problemen bij de vrouw. Verder kunnen negatieve gebeurtenissen  in de relatie (conflicten, ontrouw,...)  meespelen in het ontstaan of voortbestaan van vaginisme.
  4. De media speelt ook een belangrijke rol.  Seksualiteit wordt vaak afgeschilderd als iets uitermate positief en noodzakelijk. Men staat er niet bij stil dat veel vrouwen (ook zonder vaginisme) af en toe pijn bij gemeenschap hebben. Bij een vrouw met vaginisme speelt hierbij het schuld- en schaamtegevoel mede een rol: men denkt 'abnormaal' te zijn, voelt zich minder vrouw ('want iedereen heeft gemeenschap'), men forceert zich door de pijn en creëert zo vaginisme.
  5. Tenslotte zijn er in de literatuur ook psychoanalytische verklaringen terug te vinden voor het ontstaan van vaginisme:
    Nieuwe psychopathologische theorieën beschrijven vaginisme als een psychofysiologische stoornis met fobische elementen die resulteren uit echte of ingebeelde negatieve ervaringen met seksualiteit en/of penetratie. Figueira (2001) wees hieromtrent op het hoge voorkomen van seksuele disfuncties bij patiënten met paniekstoornissen of sociale fobie.
 

 

Er dient vermeld te worden dat veel vrouwen de oorzaak van hun vaginisme niet kennen. Het kan ook zijn dat geen enkele van bovenstaande theorieën voor u van toepassing is. Vaak echter kan een banale pijnervaring bij een eerste poging tot vrijen de stoornis initiëren en komen vrouwen in een vicieuze cirkel terecht. Ze hebben telkens weer pijn als ze proberen te vrijen, zo spannen de bekkenbodemspieren zich verder op waardoor de angst om te vrijen weer toeneemt en de pijn verergert. Iedereen is individueel verschillend waardoor ook de effectiviteit van bepaalde therapieën bij iedereen anders kan zijn.

BEHANDELING

  1. Lichamelijke behandeling

De lichamelijke behandeling van vaginisme heeft als primaire doel het opheffen van het spierspasme Het doel van de behandeling is de vicieuze cirkel (angst – spanning - pijn – meer angst) te doorbreken. Door middel van contact met de vaginale zone wordt aan de patiënt een betere kennis van het lichaam aangeleerd. De patiënt moet de bekkenbodemspieren leren sluiten en aanspannen en de spieren in verschillende posities leren controleren en ontspannen. Belangrijk tijdens dit contact is  dat de patiënt discreet benaderd wordt. Ondertussen wordt er praktische uitleg gegeven. Pas dan kan overgegaan worden op rechtstreekse aanraking en penetratie. De therapeut doet dit via manuele technieken. Heel belangrijk is dat de patiënt zelf het ritme aangeeft. Het kan wel drie sessies duren vooraleer een toucher wordt bereikt. Wanneer dit lukt, brengt de patiënt of eventueel de partner indien de patiënt niet wil, één vinger naar binnen. Het is belangrijk dat men veel glijmiddel gebruikt (bv. lubrilan), dat en zichzelf nooit forceert of pijn ervaart (als men ergens een blokkade of pijn voelt, laat men best de vinger ter plaatse, totdat de pijn weer vermindert. Nooit bruusk terugtrekken, want dan moet men weer starten van af.) Als de vinger in uw vagina is, probeer dan de bekkenbodemspieren te ontspannen en weer aan te spannen. Zo leert u het verschil tussen spanning en ontspanning kennen. Door de andere hand op de onderbuik te leggen kunt u ook vaak het moment voelen waarop u uw spieren aanspant. Een volgende keer dat u opgewonden bent probeert u iets verder te gaan, dus of de vinger er een stukje verder in of nog een tweede vinger erbij. Zo gaat u in uw eigen tempo steeds een stukje verder. Oefen ook elke keer weer het aanspannen en ontspannen van de bekkenbodem. Wanneer het met uw eigen vingers goed lukt, gaat u verder met de vingers van uw partner. Als u denkt er aan toe te zijn geslachtsgemeenschap te hebben, dan kunt u met uw partner afspreken dat u de penis een stukje in uw vagina brengt. Als dat goed gaat, kan het de volgende keer een stukje verder, etc. Uiteindelijk kunt u proberen of het ook lukt als uw partner zelf met zijn penis in uw vagina komt.. Om een normale coïtus mogelijk te maken, wordt geoefend met drie vingers. De patiënte weet dat ze nu een penetratie door een andere persoon kan ervaren zonder pijn en krijgt zo weer vertrouwen in andere mensen. Vervolgens wordt met biofeedback en elektrostimulatie gewerkt (uiterst zwakke stroom, stimulering van de b-zenuwvezels, ter relaxatie van spieren en vermindering van pijn, deze stroomvorm wordt ook bij andere indicaties gebruikt). De patiënte bepaalt zelf hoever ze hierin wil gaan als ze nog bijkomende ontspanning wenst. Het is belangrijk dat de patiënte het ritme aangeeft zodat we haar autonomie niet aantasten. De psycho-seksuele stappen die de lichamelijke  stappen opvolgen verschillen naargelang de doelstellingen en hulpvraag van de patiënte of het koppel.

Het kan gebeuren dat er ondanks deze lichamelijke behandeling toch nog bijkomende problemen optreden. Bij geassocieerde psychologische problemen, zoals fobische elementen, negatieve conditionering, schuldgevoelens, angst voor pijn, relatieproblemen, enz,... zijn verdere psychotherapeutische of sekstherapeutische interventies aangewezen.

  1. Algemene psychoseksuele behandeling

In de medische behandeling van organische seksuele problemen kan sekstherapie helpen om patiënten aan te passen aan de negatieve impact van de fysiologische beperkingen op hun seksualiteit. Daarenboven kunnen alternatieve wegen aangeboden worden om seksuele voldoening te bekomen.

Voor de behandeling van psychogeen vaginisme en andere seksuele disfuncties is psychoseksuele therapie effectief gebleken. Het centrale principe is het principe van “verantwoordelijkheid voor zichzelf (responsibility for self)”. Elke partner krijgt hier, naast gemeenschappelijke behandeling, ook afzonderlijke therapie gericht op de ontwikkeling van hun eigen seksualiteit. Een tweede basisprincipe houdt gedragsverandering in, zodat, vanaf een bepaald punt in de behandeling, groei in seksuele attitudes, prestatie en gevoelens kan optreden. Het aanleren van fysiologische relaxatie is het primaire doel van de behandeling (zie lichamelijke behandeling). Adequate en voldoeninggevende seksuele prestaties zijn afhankelijk van de mogelijkheid tot relaxatie van de bekkenbodemspieren. Er zijn een paar oefeningen die je thuis kan doen. Eerst en vooral kan je je bekkenbodemspieren trainen. Dit doe je door je spieren samen te trekken die je gebruikt als je je plas wil ophouden. Doe dit zo’n 20 keer per dagDit is de belangrijkste fundering voor een natuurlijke fysiologische en psycho-seksuele opwinding. Een laatste principe bestaat uit de opheldering van de grenzen tussen de seksuele en de niet-seksuele aspecten van de disfunctie. Seksualiteit verbetert alleen als al deze aspecten benaderd worden.

Mogelijke componenten van sekstherapie zijn

  • Relaxatietraining met gerichtheid op persoonlijke lichaamssensaties, vooral van de bekkenbodemspieren.
  • Hypnose om seksuele inhibitie of een doorgemaakt trauma op te sporen, of angstreducerend,…
  • Elektrotherapie
 
BEKKENBODEMSPIEROEFENINGEN
 
Op internet vind je tal van oefeningen die je zelfstandig thuis kunt uitvoeren. Je kan ook naar een daartoe speciaal opgeleide therapeut gaan.
Enkele oefeningen zijn bijvoorbeeld :
 

Voorbereiding

Voordat er met de oefeningen gestart wordt, is het belangrijk dat de patiënt het onderscheid kent tussen het optrekken of afsluiten van de anale sluitspier alleen, en het gelijktijdig samentrekken van de anale sluitspier en sluitspier van de plasbuis (voorste sluitspier). De patiënt moet eerst enkele keer na elkaar de anale sluitspier dichtknijpen. Vervolgens moet hij de anale en de voorste sluitspier samen contraheren of samentrekken. Als kwaliteitscontrole kan men twee vingers op het perineum plaatsen en de samentrekking voelen . Indien de patiënt daarin slaagt, is de uitvoering van deze basisoefening perfect en kan worden overgegaan naar de volgende oefeningen.

De krachtoefening

De patiënt ligt in ruglig met de benen opgetrokken en lichtjes gespreid. Hij moet nu de bekkenbodemspieren krachtig samentrekken gedurende 1 seconde en daarna de bekkenbodemspieren ontspannen gedurende 2 seconden. Deze oefening moet tien keer herhaald worden. Daarna moet de patiënt een rustperiode inbouwen van enkele seconden alvorens verder te gaan naar de volgende oefening.

Een oefening op uithouding

De patiënt ligt in ruglig met de benen opgetrokken en lichtjes gespreid. De bekkenbodemspieren worden nu zachtjes samengetrokken, dus minder hard als bij de krachtoefening, en men probeert deze contractie tien seconden aan te houden met een constante spanning. Daarna moet men de bekkenbodemspieren ontspannen gedurende 20 seconden. Deze oefening moet tien keer herhaald worden.

Oefenen van het reflexmatig opspannen van de bekkenbodemspieren

Naast het herhaald uitvoeren van de bekkenbodemspieroefeningen is het ook belangrijk om reflexmatig de anale sluitspier samen te trekken bij bepaalde houdingsveranderingen. Tijdens deze houdingsveranderingen zal de druk in de onderbuik toenemen en daardoor stijgt de druk op de blaas.